Gepubliceerd op 23-02-2021

Jozef israëls

betekenis & definitie

nederlandsch genreschilder, geb. 27 Juni 1824 te Groningen, bezocht de Academie Minerva te Groningen, ging op 18-jarigen leeftijd naar Amsterdam, kreeg hier kunstonderwijs van Kruseman, zette zijn studiën te Parijs voort, onder leiding van Picot, en hield zich sinds 1855 wegens rheumatiek eenigen tijd te Zandvoort op, waar hij gelegenheid had het leven der visschers gade te slaan, hetgeen op zijn stijl en richting een beslissenden invloed heeft uitgeoefend; hier kwam uit den weinig zeggenden historieschilder die hij tot dusverre was geweest, de diep-dramatische genreschilder Israëls van later voort, die bij voorkeur zijn tooneelen koos uit de stille, sombere drama’s van het leven der armen. I.’s dramatiek is stil en diep, eenvoudig realistisch; iedere figuur neemt deel aan de tragisch-weemoedige totaal-expressie.

I. bleef tot 1870 in Amsterdam en vestigde zich toen te ’s Gravenhage. Zijn werk werd meermalen bekroond, laatstelijk nog op de wereldtentoonstelling te Parijs, in 1900. Bekendste werken: De dag voor het scheiden 1863), Moeders hulp, De schipbreukelingen, Na den storm, Het breistertje, Kleine Jan, De wieg (geëxposeerd te Londen, 1873), Alleen op de wereld (met andere werken ingezonden ter Exposition universelle te Parijs, 1878), De spelers, Zandvoortsche vrouwen in het duin, Rustdag, Pot te vuur, Voor het venster, De zandschipper, Ankerdragers, In ’t veld, Terugkomst uit de kerk. I. schreef, behalve eenige gedichten: Spanje (reisverhaal, met reproducties naar teekeningen van den schrijver, Den Haag 1899). Literatuur: Jan Veth, Jozef I. (in „Mannen van beteekenis”), Jozef I. en zijn kunst (prachtwerk, met reproducties van vele van I.’s werken, inleiding en aanteekeningen van de hand van J. Veth, uitgegeven ter gelegenheid van ’s meesters 80sten verjaardag, Nijmegen 1904).

< >