Gepubliceerd op 23-02-2021

Jeruzalem

betekenis & definitie

(lat. en gr. Hierosolyma, hebr.

Jeruschalem en Jeruschalajim, „woning des vredes”, in spijkerinscripties Urusalimmu, arabisch El-Koeds „heiligdom”) stad in Palestina, de heilige stad der Joden, en der Christenen, tegenwoordig hoofdstad van het moetessarriflik J. (met de districten J., Jaffa, Gaza en Hebron, 17.100 km.2 groot, 341.600 inw.), dat onmiddellijk onder de Porte te Konstantinopel staat; de stad ligt onder 31° 47' N.B. en 35° 15' O.L. van Gr., op een rotsig en waterarm plateau; zij is het eindpunt van de spoorlijn Jaffa—J. Het klimaat van J. is niet ongezond, behalve in den herfst; de zomers zijn warm en regenloos; ’s winters daalt de temperatuur nu en dan beneden het vriespunt; voor drinkwater is men afhankelijk van de winterregens. Het tegenwoordige J. heeft volgens een schatting van 1900 ongeveer 60.000 inw. (w.o. 41.000 Joden, en wel veel meer asjkenasim of van elders overgekomenen, dan sephardins, oud-ingezetenen, verder 7000 mohammedanen, 6000 grieksch-orthodoxen, 4000 r.-kath., 1400 prot., enz.). In het voorjaar komen te J. zwermen bedevaartgangers aan, vooral Russen (omstreeks het grieksche paaschfeest). J. is zetel van verschillende turksche regeeringslichamen, van een r.-kath., grieksch-kath. en armeenschen patriarch, van een anglikaanschen bisschop, en van consulaire ambtenaren van verschillende landen.De oude stad ligt besloten tusschen een 12 m. hoogen ringmuur met 34 torens on 8 poorten, die ten tijde van sultan Soeleiman den Prachtige (1520—66) zijn tegenwoordige gedaante kreeg, en in het w., n. en o. op oude fundamenten uit den joodschen tijd is opgetrokken; in het z. loopt hij dwars over den rug van den zuidwestheuvel, die oorspronkelijk de stad J. droeg; de zuidoostheuvel, het oude Zion, ligt buiten dezen muur. Van de 7 open poorten hebben de Jaffapoort (Bab el-Chalil) in het w. en de Damascuspoort (Bab el-Amud) in het n.w. het drukste verkeer. Het binnen den ringmuur gelegen stadsgedeelte is verdeeld in vier wijken, die der roomsche en grieksche christenen in het n.w., die der mohammedanen in het n.o., die der armeensche christenen in het z.w. en die der Joden in het z.o. Het centrum heeft een gemengde bevolking; in het oosten ligt het uitgestrekte tempelplein Haram esj-Sjerif, hetwelk te betreden den christenen slechts op hooge vergunning, den Joden in het geheel niet geoorloofd is. De straten zijn voor het meerendeel nauw, veelal, als bijv. de bazars, overdekt, in den regel goed geplaveid en, afgezien van eenige gedeelten in de Jodenwijk, zindelijk. De huizen zijn meest massieve, steenen gebouwen met platte daken en in het midden een of meer koepels. De voornaamste gebouwen zijn: de moskee van Omar (El-Haram), gesticht op de plaats, waar eens de tempel van Salomo stond, de kerk van het heilige graf (zie ald.), het grieksche klooster, het Franciscanerklooster, waarin de meeste europeesche pelgrims gehuisvest worden, het rijke klooster der Armeniërs, de Protestantsche kerk, in 1849 op den heuvel Zion gebouwd, enz.

Geschiedenis

J., een der oudste steden der wereld, vóór den tijd van koning David Jebus geheeten, werd door dezen koning veroverd en versterkt. Onder zijn zoon Salomo werd J. door den tempelbouw het middenpunt der joodsche natie. Na de scheuring dier natie in het rijk van Israël en het rijk van Juda, stond de stad gedurende drie eeuwen bloot aan de opvolgende invasies der Egyptenaren, Philistijnen en Arabieren. Verwoest en uitgeplunderd door de Assyriërs (587 v. Chr), die ook haar grootste sieraad, den tempel, verbrandden, werd zij 57 jaren later door het uit zijn ballingschap terugkeerende volk herbouwd. Daarop was zij achtereenvolgens in de macht van Alexander den Groote, van de Ptolemeeën van Egypte en van de Seleuciden van Azië. Door de Makkabeeën weer vrij gemaakt, werd zij in 63 v. Chr. veroverd door de Romeinen. Na de regeering van Herodes, die den tempel van Salomo nogmaals liet herbouwen en in wiens tijd Jezus leefde en stierf, werd J., in opstand gekomen tegen de romeinsche heerschappij, door Titus ingenomen, uitgemoord en verwoest (70 n. Chr.). Hiermede begon het tijdperk van de verstrooiing der Joden over de geheele aarde. In 637 viel de stad in handen van khalif Omar. 15 Juli 1099 door de kruisvaarders onder Godfried van Bouillon vermeesterd, werd zij tot hoofdstad van het latijnsche koninkrijk gemaakt. In 1187 door de mohammedanen onder Saladin heroverd, kwam de stad in 1229 voor korten tijd in de macht van keizer Frederik II en in 1299, eveneens voor korten tijd in handen der Tempeliers. In 1517 werd zij met geheel Syrië bij het rijk van den sultan van Konstantinopel ingelijfd; hiermede bleef het sinds vereenigd.

Literatuur: Tobler, Topographie r. Jerusalem (2 dln., Berl. 1854), Morrison, The recoccrg of J. (Lond. 1871), Wolff, Jerusalem nach eigener Anschauung und den neuesten Forschungen (3de dr., Lpz. 1872), Sepp, Jerusalem und das heilige ImmI (2 dln., 2de dr., Regensb. 1878), Guthe, Ausgrabungen bei Jerusalem (Lpz. 1883), Warren en Condor, The Survey of Western Palest ine, Jerusalem (Lond. 1884, met kaarten), Schick, .Die Stiftshütte, der Tempel in Jerusalem (Berl. 1896), Wallace, Jerusalem the Folg (Lond. 1898), Bliss, Excavations at Jerusalem 1894—97 (ald. 1898). Geschiedenis: Guérin, Jerusalem (Parijs 1889), Guy 1’Estrange, Palestina ander the Moslems (Lond. 1890), Dodu, Histoire des institutions monarchiques dans le rogaume lalin de Jerusalem, 1099— 1291 (Parijs 1894), Röhricht, Geschichte des Königreichs Jerusalem 1100—1291 (Innsbr. 1898). Reisboeken: Baedeker, Palästina und Syrien (5de dr., Lpz. 1900), Meyer, Palästina, Sgrieii etc. (3de dr., ald. 1895), Chauvet en Isarabert, Sgrie et Palest ine (Parijs 1896).