Gepubliceerd op 20-01-2021

Jan frederik van beeck calkoen

betekenis & definitie

Nederl. wis- en sterrenkund., geh. te Groningen, 1772, werd in 1799 buitengewoon, in 1804 gewoon hoogleeraar in de natuurlijke wijsbegeerte en wiskunde te Leiden, in 1805 te Utrecht; overl. 1811; hij schreef: Euryalus, over het schoone, enz.; zijn verhandeling Over den oorsprong van den Mozciischen en Christelijken godsdienst, een bestrijding van Origine des cultes van Dupuis, werd met goud bekroond.

< >