Gepubliceerd op 23-02-2021

Ijsmachines

betekenis & definitie

machines of toestellen om ijs te maken of lucht of vloeistoffen sterk af te koelen. Naar de wijze waarop de daartoe vereischte koude wordt opgewekt, verdeelt men de ijsmachines in drie groepen:

1) IJsmachines waarbij het tot ijsvorming dienende vat in een afgesloten houder, gevuld met een mengsel van sneeuw of ijs en keukénzout of een ander zout wordt geplaatst; nadat men in eerstbedoeld vat, meest een blikken bus, de vloeistof heeft gedaan die men wil laten bevriezen, doet men het snel ronddraaien, waardoor de vloeistof langs de sterk afgekoelde wanden opklimt, zoodoende in een dunne laag met die wanden in aanraking komt en spoedig vast wordt; met behulp van een zoodanig toestel kan men in 6—8 minuten 7 liter vocht doen bevriezen; het wordt veel gebruikt door confituriers, voor het maken van roomijs, enz.;
2) koude lucht-machines waarbij partij wordt getrokken van de omstandigheid, dat de temperatuur van lucht, wanneer zij zich uit den gecomprimeerden toestand, zonder toevoer van warmte, onder arbeidsprestatie, weer uitbreidt, aanzienlijk daalt; met deze machines wordt derhalve koude lucht verkregen, die onmiddellijk kan dienen om lokalen te verfrisschen; de bekendste constructies zijn die van Windhausen, Bell-Coleman, Lightfood en Haslam;
3) machines waarbij het afkoelingsproces berust op het feit, dat bij den overgang van een vloeistof in den damp- of gasvormigen toestand een belangrijke hoeveelheid warmte gebonden wordt (zie Damp); heeft deze overgang plaats in buizen, bij lage temperatuur, zoo wordt de hiertoe vereischte verdampingswarmte aan de omgeving, b.v. aan een moeilijk bevriezende zoutoplossing, onttrokken en deze daardoor afgekoeld; hiertoe behooren de absorptie- en de compressiemachines. De ijsmachine van Carré, de oudste van dit type, doch nog tegenwoordig algemeen in gebruik, bestaat uit twee ijzeren, door een gebogen buis verbonden vaten; een daarvan bevat een bij 0° verzadigde oplossing van ammoniak in water; deze wordt langzamerhand verwarmd, terwijl men het andere vat met koud water koel houdt; de ammoniak wordt door de warmte uit de oplossing verdreven en verdicht zich weer, zoodra de drukking tot 7 atmospheren is geklommen, in de ruimte tusschen de dubbele wanden van het tweede vat, waar de buis haar heenleidt; is de meeste ammoniak uit de oplossing verdreven, dan koelt men het verwarmde vat met koud water af, en doet de vloeistof die bevriezen moet in het andere vat; de vloeibare ammoniak vervliegt alsdan snel en hierdoor koelt het dubbelwandig vat zeer spoedig tot onder 0° af en heeft de ijsvorming plaats.

< >