(grieksch: overeenstemming) juiste verhouding of samenwerking van verschillende elementen tot een volmaakt geheel; in psychologische en ethische beteekenis: overeenstemming in gevoelens, gezindheid, denkwijze, zoowel in het gemoed van een afzonderlijk persoon (als zoodanig voorwaarde voor den innerlijken vrede) alsook tusschen verschillende menschen, die tot elkander in betrekking staan. Vandaar dat verschillende vereenigingen den naam H. dragen.
H. heet in de geschiedenis der wijsbegeerte ook de samenhang, de innige vereeniging van lichaam en ziel, waardoor hun wederzijdsche verrichtingen overeenstemmen; Leibnitz noemt haar gepraestabileerd (van te voren vastgesteld) wijl zij, volgens zijn leer, op een oorspronkelijke goddelijke regeling ^ berust. H. is er in een kunstwerk, wanneer uit de verschillende bestanddeelen daarvan één totaal-indruk ontstaat zonder eenige tegenstrijdigheid. In de muziek beteekent H. de vereeniging van verschillende op zichzelf bestaande en, zooals zij zich uitwendig voordoen, ook geheel onderscheiden tonen tot een accoord; vervolgens de, uit de natuur van den samenklank voortspruitende verhouding van den eenen toon tot den andere of het samensmelten van verschillende tonen tot een, en eindelijk de hoedanigheid van een geheel muziekstuk, voor zoover het, in zijn hoofdlijnen gezien, als een opvolging van accoorden beschouwd wordt. De uitdrukking H. wordt ook als synoniem van akkoord gebruikt. De H. der sferen is, in het wijsgeerige stelsel van Pythagoras (zie ald.), de leer volgens welke de hemellichamen in hun kringloop om het centrale vuur geluid zouden geven en een H. voortbrengen, hoewel het oor van den mensch van deze muziek der sferen al even weinig verneemt als zijn oog ziet van het centrale vuur. Deze vooral door Cicero in zijn werk Somnium Scipionis (Droom van Scipio) uitgewerkte meening was gevestigd op de afstanden, waarop de zeven kringen der hemellichamen van het centrale vuur verwijderd zijn, welke volgens de berekening van Pythagoras overeenkomen met de getallenverhouding der zeven tonen van zijn heptachorde (zie ald.); later werd zij door Kepler e. a. nog fantastisch opgesmukt. ^