Gepubliceerd op 17-02-2021

Handschrift

betekenis & definitie

in tegenstelling met gedrukt schrift: wat iemand met eigen hand geschreven heeft, of in abstracten zin: het karakter van zijn schrift; vervolgens een geschreven boek of een deel daarvan, de rechtstreeksche vertaling van het lat. liher manuscriptus, manuscript, in tegenstelling met oorkonde, d. i. een korte, slechts voor een practisch, meestal gerechtelijk doel bestemd handschrift, dat in de meeste gevallen op een enkel blad geschreven is; somwijlen ook het met gekleurde teekens op een effen vlak staande schrift, in tegenstelling met ingegrift, gewerkt of geëtst schrift; in den nieuweren tijd eindelijk: geschrift dat bestemd is om gedrukt te worden, kopij. In rechtsgeleerden zin is een H. (chirographum, gr.) een schriftelijke verklaring, inzonderheid een schuldbekentenis.

De wetenschap, die zich bezighoudt met het onderzoeken van oude handschriften, heet in den ruimsten zin Handschriftenkunde; in nauweren zin wordt de ontcijfering en toetsing der daarin voorkomende schriftsoorten Palaeographie (zie ald.) genoemd. In de handschriftenkunde maakt men een nauwkeurig onderscheid tusschen twee geheel uiteenloopende soorten, n.l. tusschen Manuscripten en Autographen.1) Manuscripten noemt men de uit de oude tijden overgebleven geschriften, van allerlei aard, op papyrus, perkament en dergelijke te boek gesteld. Terwijl er uit de hooge oudheid zeer weinig manuscripten bewaard zijn gebleven (zie Papyrusrollen), is er daarentegen uit de middeleeuwen een aanzienlijke menigte tot ons gekomen. Het belangrijkst zijn de z.g. Palimpsesten (zie ald.). Ten opzichte van het materiaal verdeelt men de bewaard gebleven manuscripten in perkamenten en papieren handschriften, waarbij men onder papier te verstaan heeft alle kunstmatig vervaardigd materiaal, in tegenstelling met dierenhuid. In het algemeen kan men zeggen dat handschriften op papyrus en perkament ouder, die op linnenpapier jonger zijn. Zie voorts de artikelen Hieroglyphen, Spijkerschrift. Een belangrijke verzameling handschriften ging in Januari 1904 verloren door brand in de universiteitsbibliotheek te Turijn.
2) Autographen. Onder dit woord, afkomstig uit het grieksch, en thans internationaal gebezigd, verstaat men eigenhandig geschreven stukken, in onderscheiding van afschriften, door anderen vervaardigd (manuscripten). De zucht tot het verzamelen van autographen bestond reeds in de oudheid, en ook thans bestaat er nog groote liefhebberij voor dergelijke verzamelingen, waarvan men er kostbare vindt in de verschillende groote bibliotheken. In den internationalen autographenhandel is een eigen terminologie ontstaan ter aanduiding van aard en om vang der stukken; de meest voorkomende termen zijn: Document (veelal afgekort tot Doe.), ambtelijk autographisch stuk; Billet (B.), biljet, kort briefje; Lettre (L.), brief; Autographe (a.), eigenhandig; Signé (s. of sig.), onderteekend; Feuillet d’album (F. d’alb.), albumblad; Page (P. of pag.), bladzijde; ligne (1. of lig.), regel; Papier (Pap.), papier; Parchemin fParch.), perkament; Cachet (Cach. of *), zegel; Adresse (Adr.), adres; Portrait (P. of portr.), portret; sans lieu et sans date (s. 1. e. d.), zonder plaats en datum; fok, 4, 8, 12, 16 (folio, quarto, octavo, duodez., sedez.), formaat.

< >