theol. doet., nederl. godgeleerde, geb. 1836, predikant, sedert 1875 te Amsterdam, waar hij in den strijd van 1886 (doleantie) krachtig optrad voor de rechten der Ned. Herv. kerk; schreef: De synodale bijbelvertaling onderzocht (1870), De oorsprong van het christelijk geloof (1872), Het leven van Jezus (1874), Geschiedenis der vadert, kerk (1882), Groen van Frinsterer en zyn tijd (dL I, 1886, dl.
II, 1891), Het keerpunt in de jongste geschiedenis van kerk en staat (1887), Ainstels kerkelijk leven, Gedenkboek bij het 325jarig bestaan van Kerkeraad en Classis (1903), Handboek voor het onderwijs in den christelijken godsdienst, geloofsleer en zedenleer (1896), brochures over de Nederl. Herv. kerk en het christ. onderwijs; redigeerde 1863—69 en daarop van 1875 af het ,,Kerkelijk Weekblad”.