Gepubliceerd op 17-02-2021

Groen

betekenis & definitie

de kleur die in het spectrum (zie ald.) tusschen geel en blauw ligt.

Groene verfstoffen, verfstoffen om aan lichamen de kleur groen mee te deelen. De voornaamste hieronder zijn:

Berggroen of groenaarde, een mineraal, dat voornamelijk in Italië bij Monte Baldo in het Veroneesche, bovendien nog op Cyprus, in Bohemen en op nog eenige plaatsen gevonden wordt, en wel in pseudomorphosen of ruw, ingesloten in amandelsteen en porphier. De kleur van dit mineraal is sla-groen, somtijds zwartachtig- of olijfgroen, soms ook overhellend naar het sijsjesgroen. Het is ondoorschijnend, dof, zacht, eenigszins vettig op het gevoel en kleeft eenigszins aan de tong. Op de breuk is het fijnaardig. Soortelijk gewicht 2.2—2.8. Het kleurend beginsel is ijzeroxydoxydule.

Men vindt in den handel voornamelijk Veroneesch en Cyprisch, ook Tiroler en Boheemsch berggroen. Het Veroneesche is het fraaiste, het Cyprische iets minder en het Boheemsche het onzuiverst van kleur. Het moet, voordat men het gebruikt, gemalen en geslibd worden. In den handel komt het deels zuiver, deels ruw voor. Het wordt hoofdzakelijk als aanstrijkverf gebezigd, of ook wel bij het olieschilderen. Door het vuur wordt het rood van kleur, en kan dan als roode verf dienen.

Brunswijksch groen; dezen naam geeft men aan verschillende groene koperpreparaten, die in de schilderkunst gebruikt worden. Wat onder dien naam in den handel voorkomt is hoofdzakelijk basisch koolzuur koperoxyd, verkregen door kopervitriool neer te slaan met koolzure soda of koolzure kalk, onder toevoeging van wijnsteen en andere bijmengsels. Het heeft veel overeenkomst met den natuurlijken malakiet en met het bezinksel in het cementwater der koperertsmijnen (Hongarije, Tirol).

Chroomgroen, chr ornaat gr oen, een donkergroene kleurstof, die eigenlijk zuiver chroomoxyde moet zijn, maar dikwijls met aluinaarde vermengd is. Zij wordt bereid door chroomzure kali met zwavel te gloeien, uit te loogen met water, waarbij het chroomgroen terugblijft; of door chroomzuur kwikoxyd te gloeien. Men bezigt deze verf hoofdzakelijk voor het porceleinschilderen en voor schilderen binnenshuis. Een hydraat van chroomoxyde van lichtgroene kleur, zoowel als aanstrijkvérf als tot drukken gebezigd, komt in den handel voor onder den naam smaragdgroen, Pannetier’s groen, Vert guignet enz.

Schweinfurter groen, ook mitisgroen, neuwieder groen, weener groen, zweedsch groen, engelsch groen, Kirchberger groen, keizersgroen, nieuwgroen, papegaaigroen enz. geheeten, een der meest geliefkoosde en fraaiste groene kleuren, bestaande uit koperoxyde, arsenigzuur en azijnzuur. Zij werd in 1814 door Sattler gevonden en wordt door de fabriek van den uitvinder nog altijd het beste geleverd. Er zijn voor de bereiding verschillende voorschriften; het volgende geldt als het beste: men vermengt een oplossing van 4 dln. groenspaan in azijn met 3 dln. witte arsenik, die eveneens in azijn opgelost is, en late het mengsel langzaam verdampen, waardoor zich de kleurstof langzamerhand kristallijn afscheidt. Het Schweinfurter groen is in zuiveren toestand een verbinding van azijnzuur- en arsenigzuur koperoxyd. Het is echter dikwijls met zwaarspaath, chromaatgeel enz. vermengd, om het verschillende nuances te geven. Goed Schweinfurter groen is van het fraaiste smaragdgroen, niet in het minste blauw getint en is een korrelig, tamelijk zwaar poeder.

Het is luchtbestendig en laat zich als olieverf en voor het kalkschilderen gebruiken. Het is echter een zwaar vergift wegens het arsenikgehalte, en het gebruik is gevaarlijk. In weerwil daarvan wordt het door verlakkers, huisschilders, tapijtfabrikanten, boekbinders enz. druk gebruikt. Zelfs stoffen voor balkleedjes (tarlatans) worden er mede geverfd. In vele landen is het gebruik van deze verfstof voor tapijten, venstergordijnen en stoffen verboden.

Van de overige groene kleurstoffen komen nog in aanmerking het groene ultramarijn (zie Blauwe verfstoffen) en het kobaltgroen (Rinmann’s groen). Dit laatste bestaat uit kobaltoxyde en zinkoxyde, het is van een geelachtig groene kleur, duurzaam in de lucht en aan het licht, niet vergiftig en voor hout, metaal, leer enz. te gebruiken. Het wordt bereid in de Saksische smaltfabrieken.

Het Casselmann’s groen, de fraai groen gekleurde, arsenikvrije verbinding, die in het jaar 1865 door W. Casselmann ontdekt werd, wordt bereid door een kokend heete oplossing van kopervitriool met een kokende oplossing van azijnzure kali (of natron) te vermengen. Er vormt zich dan een bezinksel, dat uit waterhoudend, basisch zwavelzuur koperoxyde bestaat. Dit precipitaat wordt, na gedroogd en fijngewreven te zijn, in den handel gebracht. Met uitzondering van het schweinfurter groen is de kleur van dit lichaam fraaier dan die van alle andere koperverbindingen, welke als kleurstoffen gebruikt worden. Het gebruik van Casselmann’s groen ter vervanging van de arsenikhoudende koperverbindingen, die totnogtoe gewoonlijk voor hetzelfde doel dienen, is dus zeer aan te bevelen.

Het spaansch groen (niet te verwarren met het zout dat door de werking van vochtige lucht op koper ontstaat en ook spaansch groen wordt geheeten, hoewel het uit basisch koolzuur koperoxyde bestaat), groenspaan of azijnzuur koperoxyde (verdigris) komt in den handel voor als neutraal of gekristalliseerd spaansch groen en als basisch of gewoon spaansch groen. Van het laatstgenoemd artikel bestaan twee soorten, n.l. het blauw (of fransch) en het groen (engelsch of duitsch) groenspaan. Het neutraal of gekristalliseerd spaansch groen is neutraal azijnzuur koperoxyde. In vroegeren tijd waren.alleen de Hollanders met de bereiding van dit lichaam bekend en noemden zij het „gedestilleerd spaansch groen” om andere fabrikanten te misleiden; ofschoon het niet door destillatie bereid kan worden. Men verkrijgt dit zout door het basisch spaansch groen in azijnzuur op te lossen, of door dubbele ontleding van kopervitriool en loodsuiker. Het basisch spaansch groen wordt hoofdzakelijk in den omtrek van Montpellier in ’t groot bereid uit den afval, die bij het uitpersen van de druiven ontstaat, en uit stelen, schillen, pitten en een weinig most is samengesteld.

Deze afval wordt in vaten of groote aarden potten geworpen en aan zichzelf overgelaten. De suiker, die in deze massa voorkomt, gaat door gisting eerst in alkohol en daarna in azijnzuur over. Daarbij heeft een aanmerkelijke warmteontwikkeling plaats. Zoodra (na verloop van 3 a 4 dagen) een duidelijke azijnreuk waargenomen wordt, plaatst men de gegiste massa met stukken plaatkoper laagsgewijze in aarden potten. De koperen platen worden van te voren goed afgeveegd met een in azijn gedompelde lap; zij worden vervolgens gedroogd, met een oplossing van basisch spaansch groen in azijn bestreken en nogmaals gedroogd. De potten worden in een kelder geplaatst, waar een temperatuur van 10 a 12° heerscht; zij worden met stroomatten bedekt.

Zoodra de platen met een vrij dikke laag spaansch groen bedekt zijn, neemt men ze uit de potten, laat ze drogen, dompelt ze in water en laat ze weer drogen. Deze bewerkingen, waardoor de groene kleur in een lichtblauwe verandert, worden verscheidene malen herhaald. Daarna wordt het spaansch groen van de platen afgeschraapt en in een vat met water samengekneed. Ten slotte brengt men de brijachtige massa in lederen zakken, waaraan men door drukking een dobbelsteenvormige gedaante geeft. De platen, welke van spaansch groen bevrijd zijn, worden opnieuw gebruikt, totdat zij volkomen verteerd zijn. Op deze wijze verkrijgt men het blauw of fransch groenspaan.

Het duitsch of engelsch groenspaan wordt niet alleen in Duitschland en Engeland, maar ook hier en daar in Frankrijk bereid; zijn kleur is minder fraai dan die van de vorige soort. Bij de bereiding van duitsch (engelsch) groenspaan gebruikt men azijn in plaats van den afval der wijnbereiding. Het neutraal spaansch groen wordt in de stoffenververij en -drukkerij gebezigd, inzonderheid als reservage bij indigokleuren. Het basisch spaansch groen wordt als olie- en waterverf, bij de bereiding van koperhoudende kleurstoffen (Schweinfurter groen), verder in de ververij en drukkerij gebruikt, alsook bij het vergulden in het vuur (het gloeiwas waardoor de met goudamalgama vergulde voorwerpen een roode kleur verkrijgen, bevat als hoofdbestaanddeel spaansch groen).

Zie ook Bremer groen bij Blauwe verfstoffen.