nederl. staatsman, geb. 13 April 1847 te Drumpt, promoveerde 1873 te Utrecht in de beide rechten, 1874—81 hoogl. te Amsterdam, 1881—82 te Utrecht, 10 Febr. 1882—22 April 1883 minister van binnenl. zaken, daarna commissaris des konings in Drenthe, 19 Juni 1888—15 Juli 1893 gouverneur-generaal van Ned.Indië; tijdens zijn bestuur werd op Atjeh de scheepvaartregeling ingevoerd, een expeditie tegen de berg-Endaneezen op Flores uitgezonden, de regeling der heerendiensten op Java in ongeveer alle gewesten voltooid, een nieuw •reglement voor de opiumpacht afgekondigd, het inlandsch onderwijs gereorganiseerd en de post- en telegraafdienst nieuw geregeld. In Mei 1894 werd P. door de Staten van Z.Holland tot lid van de Eerste kamer gekozen.
Hij schreef in wetenschappelijke tijdschriften over rechtsgeleerdheid, oud-nederl. rechtsgeschiedenis, vaderlandsche geschiedenis, oudheidkunde enz.
