Naam van drie koningen van Sparta, de löde , 25ste en 31ste van het geslacht der Agiden:
Clemenes I, zoon van Alexandridas en broeder van Leonidas den verdediger der Thermophylen, muntte uit door geestkracht, onverschrokkenheid en kennis; zijn eerste onderneming (waarschijnlijk omstr 519 v, Chr.) was een krijgstocht tegen Argos, waarin hij de Argivers door een krijgslist versloeg en Argos had kunnen innemen, waarvan hij door bijgeloovige overleggingen werd teruggehouden; eenige jaren later had hij de leiding van een tocht naar Athene, waardoor op aan sporing van het omgekochte delphisch orakel de Pasistratiden door hunne bestendige tegenstanders, de Alcmaeoniden, verdreven werden en hun aanvoerder, Clisthenes, hersteld werd, hoewel deze weldra weder moest wijken voor het hoofd der adelpartij, Isagoras, aan wien C alle macht wilde geven; hierdoor brak te Athene een opstand uit, bij welke C. en Isagoras gedwongen waren naar den acropolis te vluchten, vanwaar hen na twee dagen vrije aftocht vergund wTerd (506 v. Chr.); een tweede tocht werd op dezelfde wijze tegengehouden. Toen Aristagoras van Milete in 504 Sparta’s hulp tegen de Perzen koopen wilde, werd C. slechts hiervan weerhouden door de kinderlijke waarschuwingen van zijn dochter Gorgo. Door de bemoeiingen van Demaratus mislukte de voorgenomen bestraffing der Aegineten (492); hoewel het C. aanvankelijk gelukte op Demaratus wraak te nemen, door hem onder de beschuldiging, dat hij geen echte zoon zijns vaders was, te doen verbannen, moest hij later, toen het leugenachtige dezer beschuldiging aan het licht kwam, zelf vluchten, eerst naar Thessalië, vervolgens naar Acadië, naar hij de inwoners zocht op te ruien; eindelijk werd hij naar Sparta teruggeroepen, waar hij zichzelven een weinig later in een vlaag van krankzinnigheid op gruwzame wijze om het leven bracht, door zich, hoewel opgesloten gehouden, met een hem door een slaaf verschaft mes letterlijk aan stukken te snijden. Hij werd opgevolgd door zijn broeder, Leonidas I.
Cleomenes II, zoon van de vorige, kwam in 370 v. Chr aan de regeering, en voerde 60 jaren en 10 maanden het bewind, tijdens hetwelk geen belangrijke gebeurtenissen voorvielen.
Cleomenes III, zoon van Leonidas II, kwam in 235 v. Cbr. aan de regeering, ging op den door Agis III ingeslagen weg voort, had evenals deze een diep besef van den onwaardigen en bopeloozen toestand van den spartaanscben staat, en legde een even sterk verlangen aan den dag om Sparta in zijn vorige grootheid en waardigheid te herstellen; C. bezat daarbij meer geestkracht, beleid en vastberadenheid dan Agis III, en was vrij van de zwakke toegevendheid van dezen laatste, die volgens het oordeel der eigen moeder de oorzaak van den val haars zoons werd. Polybius noemt C. een geboren regent en koning, als privaat persoon welwillend en voorkomend, met vele practische bekwaamheden, en die een roemvollen dood boven een schandelijk leven stelde; in den aanvang zijner regeering hadden de ephoren weer alle macht, en C. vond bij zijn optreden tegen her achaeïsch verbond een schoone gelegenheid het koningschap weer in achting en aanhang te verschaffen; na meerdere onbeteekenende ge vechten bracht hij den Archaeërs kort na elkander twee belangrijke nederlagen toe. Zich thans populair wetende deelde hij in 226 v. Chr. zijn vrienden zijn plannen mede, die door hen werden goedgekeurd; onder hunne medewerking slaagde hij erin zijne tegenstanders uit de stad te verwijderen, drong toen deze met een bende huurlingen binnen, doodde vier der ephoren, en rechtvaardigde voor het volk zijn gedrag en zijn plannen; hij verhief zijn broeder Euclidas tot mede-koning; de waardigheid van ephoor werd afgeschaft, alle schulden werden vernietigd, het landbezit werd gelijkmatig verdeeld, de oude spartaansche opvoedwijze en de syssitiën enz. werden weer ingevoerd; intusschen zette hij met op Macedonische wijze bewapende troepen den oorlog tegen de Achaeërs voort, op wie hij eerst Mantinea en Tegea veroverde en die vervolgens door hem bii Hecatombaeon verslagen werden; herhaaldelijk aangeknoopte onderhandelingen met het Achaeisch verbond mislukten, vooral omdat Aratus, toen C. zelfs Argos had ingenomen, hulp zocht bij koning Antigonus Doson van Macedonië, 224 v. Chr.; C- verloor Argos weder, hoewel hij den eerstvolgenden tijd met voordeel den oorlog voortzette en slechts op aandrang zijner moeder, Cratesiclea, er toe over ging de hulp van Ptolemaeus Euergetes in te roepen; deze zeide wel hulp toe, doch kwam deze belofte niet na: in den winter van 223 op 222 v.Chr. bracht hij een nieuw leger op de been, overrompelde Mantinea in Arcadië, plunderde en verwoestte deze stad toen en weigerde zich bij hem aan te sluiten, onderna^h vervolgens moerdere succesvolle strooptochten tegen Argos en stelde zich toen op in een bergpas van Sellasia, benoorden Sparta, in Laconië, om hier het naderend leger van Antigonus Doson af te wachten; dit verscheen weldra, en C werd volkomen verslagen: hij ontkwam slechts met enkele ruiters naar Sparta, 222 v. Chr.: 'een uitstel van enkele dagen zou den uitslag geheel hebben veranderd, want Dison moest kort na zijn intocht in Sparta, waar hij de ephoren herstelde, wegens een inval der Illyriërs naar Macedonië terugkeeren. C. vluchtte intusschen naar Egypte om bij Ptolemaeus hulp te zoeken; deze koning stierf echter, en zijn opvolger, Ptolemaeus Philopator, liet C. gevangen zetten; hij wist te ontsnappen, zocht in Alexandrië een opstand uit te lokken, en benam zich, dat mislukt zijnde, in 220 v. Chr. met al de zijnen het leven; hij was de laatste vorst uit de familie der Agiden.