Gepubliceerd op 20-01-2021

Berlijn

betekenis & definitie

(duitsch Berlin) Hoofdstad van het koninkrijk Pruisen en van het Duitsche rijk, na Londen en Parijs de grootste stad van Europa; zij is gelegen onder 52° 30' 17" NB. en 13° 23' 51" O.L. v. Gr., in een door kleine hoogten omzoomde zandige vlakte, aan beide oevers der hier bevaarbare Spree (18 km. van hare monding in do Havel), die zich in de stad in meerdere armen en twee hoofdarmen deelt. '

Berlijn is in menigerlei opzicht een stad van don nieuweren tijd, een stad „zonder geschiedkundige monumenten, zonder een historisch verleden en zonder gedenkstukken eener gulden eeuw.” Gedurende do regeering van den Grooten Keurvorst steeg haar inwonerstal van 6 tot 20,000, onder Friedrich Wilhelm I van 55,000 (1709) tot 102,000, het staande leger van ruim 21,000 man meegerekend ; in 1755 had zij 126.661 inw., in 1763 weer slechts 119.219, in 1790 weer 150,803. in 1801 182,157, in 1810 weer 162,971, in 1816 195,200, in 1810 322,620, in 1858 148,610, in 1867 703,120; in 1885 1,315,287, in 1893 1,656,698, in 1900 1,857,000. Bij een wet van 30 Juli 1883 is de stad B. van de provincie Brandenburg afgescheiden; zij vormt thans een eigen district met een afzonderlijk bestuur (met een opporpresident aan het hoofd i, geheel in den geest der provinciën van hot koninkrijk Pruisen. Het distrist B. beslaat, een oppervlakte van 63'j-, km.- (1900) en is verdeeld in 13 wijkdistrieten (Stadttoile):

I Berlijn, met Alt-Kölln, Friedriclisvvorder en Dorotbeenstadt;

II. Friedrichsstadt.

III. de Beneden-Friedrichsvoorstad en de Schfuieburgervoorstad;

IV. de Boven-Friedrichsvoorstad met de Tempelhofervoorstad;

V a. Luisenstadt, westelijk deel;

V b. Luisenstadt, oostelijk deel;

VI. Luisenstadt aan gene zijde van liet kanaal met Neu-Kölln:

VIl a. het Strahuier kwartier, westelijk deel;

VII b. het Stralauer kwartier, oostelijk deel;

VIII. het Koningskwartier;

IX. de Spandauer buurt;

Xa. de Eosenthaler-voorstad, zuidelijk deel;

Xb. Rosenthaler-voorstad, noordelijk deel;

XI. de Oranienburger-voorstad;

XII. Friedrich-Wilheim.stad met Tiergarten en Moabit;

XIII. Wedding.

Het voornamelijk door den handel ingenomen centrum der stad bestaat uit de wijken AltBerlin, Alt- en Neu-Kölln en Friedricliswerder. Oud-Berlijn ligt tusschen de Königsgraben en de Spree, ter weerszijden van de bijna 1 km. lange Konigstrasse, die tot de drukste straten der stad behoort; de Molkenmarkt hier is door het wegruimen van eenige oude dienstgebouwen der politie aanmerkelijk verbreed en verfraaid, terwijl het bevaarbaar maken van den hoofdarm der Spree en de verbinding daarvan met het Oder-Spreokanaal een drukke binnenscheepvaart van Silezië op Hamburg in het leven heeft geroepen. Het glanspunt van Oud-Berlijn is het Raadhuis. Het langgestrekte Alt-Kölln, tusschen beide armen der Spree, in zijn zuidelijk deel bochtig en nauw, is het hoofdcentrum van het handelsverkeer; voortszijnhier gelegen de Petruskerk, het Schindlersebe weeshuis, het „Rotes Schloss’’, het koninklijk paleis, het museum en de nationale galerij. Neu-Kölln, het kleinste stadsdeel, neemt de ruimte tusschen den zuidelijke Spree-arm en de Wa.11strasse in; hier bevindt zich bet in 1827 opgerichto Köllnische gymnasium. Ten noorden van Neu-Kölln strekt zich de wijk Friedrichswerder uit, als verbindingslid tusschen AltKölln en Dorotheen- en Friedrichsstadt; men vindt hier de Ruhmeshalle, het paleis van keizerin Friedrich, de Rijksbank, de Werdersche kerk, enz. Rondom deze kern der stad groepeeren zich de stadsdeelen

1) Dorotheenstadt en Friedrichsstadt, door de 'Behrenstrasse gescheiden, en beiden door de Friedrichstrasse doorsneden,
2) Friedrich-Wilhelmstadt, door de verlenging van laatstgenoemde straat van het Spandauerkwartier, de dichtstbevolkte buurt van B., gescheiden,
3) Königsstadt, die zich straalvormig van de Alexanderplatz naar de Landsberger en Prenzlauer Thor (poort) uitspreidt, en
4) het Stralauor kwartier, dat met Friedrichsstadt door de aan groote gebouwen arme Luisenstadt saamhangt.

Vóór deze wijken, die de kern der stad omringen, legeren zich in het noorden, westen en zuiden de overige buurten, n.l. noordelijk; Wedding, Moabit. do Oranienburger-voorstad, de Rosenthaler voorstad, westelijk: de Tiergarten, zuidelijk: de Friedrichsvoorstad en de Schöneberger- en Tempelhoferbuurt. Onder de ruim 700 straten, die tezamen een lengte van 500 km. hebben, is de drukke 4 kilometer lange Friedrichstrasse, die de stad van het noorden naar het zuiden in rechte richting van de Oranienburger Thor tot het Belle Allianceplein doorsnijdt, de langste. Onder de 53 bruggen is de 48 M. lange en 32 M. breede Schlossbrücke de fraaiste;, van de 72 pleinen, bijna allen met kleinere en grootere parken, zijn de voornaamste het Operaplein (met hoogeschool, koninklijke bibliotheek, Hedwigskerk, Dresdener bank, paleis van keizerin Friedrich, operagebouw), de Pariser Platz (met het paleis Blücher, officiers-casino, de fransche gezantschapsgebouwen), de Königsplatz (met het overwinningsmonument ter herinnering aan de oorlogen van 1864, 1866 en 1870, 2 September 1873 onthuld, en de nieuwe gebouwen van den Rijksdag), de Wilhelmsplatz, de Leipziger Platz (met de keizerlijke admiraliteit en meerdere gezantschapshötels), de Dönhofplatz, de Askanisehe Platz (met het Anhalter station), het Bello-Allianceplein met den Vredeszuil, in 1843 voltooid.

Tot de bezienswaardigheden der stad behoort in de eerste plaats het park Tiergarten in het westelijk deel der stad, oorspronkelijk een hertenkamp, en onder Friedrich Wilhelm III tot haar tegenwoordige bestemming ingericht ; verder de 30 hectaren groote zoölogische tuin, in 1841 aangelegd; de in 1679 gestichte en in 1801 geheel vernieuwde botanische tuin, een der belangrijkste van Europa (20.000 plantsoorten); en het in 1880 geopende botanisch museum en herbarium. De meeste monumenten en gedenkteekenen in B. herinneren aan de oorlogen die Pruisen in de laatste twee eeuwen te voeren heeft gehad. B. heeft 55 evang., 2 r.-kath. kerken en 4 synagogen; het fraaiste kerkgebouw is de Dom, aan de oostzijde van het plein Lustgarten, in 1750 voltooid; onder het 20-tal schouwburgen is de Opera, na den brand van 1843 geheel nieuw opgebouwd, het voornaamste. B. heeft een hoogeschool (de in 1810 opgerichte Friedrich-Wilhelm-Universitat) met theologische, juridische, medische en philosophische faculteit, een militaire academie (Kriegsakademie), benevens een groot aantal instellingen van hooger, middelbaar en lager onderwijs van allerlei aard. Ten opzichte van handel en industrie is B. een der eerste steden van Europa.

Geschiedenis

Het wordt waarschijnlijk geacht dat reeds oudtijds tusschen de beide armen der Spree een visschersdorp moet hebben bestaan, ofschoon de naam Berlijn, evenals Colonie of Kölln (bij de Wenden Kollen, een door moerassig land omgeven hoogte, geheeten), een daarnevens gelegen plaats, eerst onder de markgraven Johann I en Otto III (1238 en 1244) vermeld wordt. Beide plaatsen dreven wel gemeenschappelijk handel, doch hadden tot 1709 een afzonderlijke magistratuur; sinds de regeering van Johann Cicero (1468—99) bleef het stadje de residentie der regeerders, zonder zich echter belangrijk uit te breiden of merkbaar te ontwikkelen; keurvorst Friedrich Wilhelm was de eerste die pogingen aanwendde om de stad, die omstreeks dezen tijd een toevluchtsoord der sinds de opheffing van het edict van Nantes uit Frankrijk uitgeweken Hugenoten was, te verfraaien en uit te breiden. In 1701 verhief Friedrich I B. tot hoofdstad van het nieuwe koninkrijk Pruisen; Friedrich II ontmantelde haar. In den 7-jarigen oorlog werd B. door de Oostenrijkers ingenomen (1757); in 1760 werd de stad door de Russen bezet; van Oct. 1806 tot Dec. 1808 was zij in de macht der Franschen. De eerste spoorlijn werd in 1838—46 aangelegd. 18 Maart 1848 was B. het tooneel van bloedige straatgevechten, waarbij 209 inwoners en 20 soldaten vielen. Sinds 1860 ontwikkelde de stad zich met bijna voorbeeldelooze snelheid tot handels- en fabrieksstad eerste rang en tot een der centrums van den wereldhandel.