Gepubliceerd op 19-01-2021

Beenziekten

betekenis & definitie

Het beenweefsel wordt door zijn langzaam plaats hebbende stofwisseling langzamer ziekelijk aangedaan dan andere weefsels en de aanvang eener beenziekte, welke meestal door een algemeene kwaadsappigheid des lichaams ontstaat, wordt bij gebrek aan duidelijke verschijnselen meestal geheel aan de waarneming onttrokken. De leeftijd vooral oefent op bet beloop eener beenziekte grooten invloed uit.

In de eerste levensjaren van het individu worden het meest de beenderen van bet hoofd aangetast; tusschen het tweede en zesde jaar komt vooral de rhachitische verweeking van de beenderen der onderste ledematen en van den wervelkolom voor, hetgeen den naam van Engelsche ziekte draagt; later treedt de vatbaarheid voor scrophuleuse (tuberculeuse) ontstekingen en beeneterige aandoeningen meer overheerschend op; in het eerste tijdperk na de geslachtsrijpheid worden de beenderen licht aangetast door syphilitische en jichtige gebreken, terwijl in den hoogen ouderdom, wanneer in het beenweefsel de hoeveelheid aardachtige bestanddeelen de overhand verkrijgen over de beenachtige, een groote breekbaarheid ontstaat. Overigens kunnen de beenderen, en vooral die der ledematen, op alle leeftijden door uitwendige oorzaken beleedigd en gebroken worden. Alle beenziekten hebben een uiterst langzaam beloop en vereischen in het algemeen veel geduld, rust, warmte, doelmatige voeding en frissche lucht, (zie ook Gewrichtsziekten).

< >