ruggegraat (Columna vertebrcdis s. spinalis), de bij den mensch uit 24 boven elkaar gelegen beenderen samengestelde buis, die ’t ruggemerg in zijn holte opneemt. Zij strekt zich uit van het groote achterhoofdsgat tot aan ’t onderste gedeelte van den romp, die hoofdzakelijk door haar gesteund wordt.
De beenderen, die de W. samenstellen, noemt men wervels (rertebrae) en bestaan uit een voorste gedeelte of lichaam, een achterste gedeelte of boog, en zeven uitsteeksels. Tusschen den boog en het lichaam blijft een opening tot doorlating van het ruggemerg. De wervels worden onderscheiden in ware en valsche. De ware wervels zijn: 1) zeven halswervels, waarvan de beide bovensten, atlas en epistropheus genaamd, in vorm belangrijk met de anderen verschillen; 2) twaalf borstwervels, waaraan zich de ribben vasthechten; 3) vijf lendenwervels. De valsche wervels zijn het heiligbeen en het staart- of stuitbeen. Zij bestaan uit eenige vervormde en samengegroeide wervels. Het hals- en lendengedeelte zijn beweeglijker dan het borstgedeelte.Het aantal halswervels is in de rij der zoogdieren zeer constant (7); slechts manatus heeft 6, cholupus 8, bradipus 9 halswervels. Het meest varieerend is het aantal borst- of ribbendragende wervels. Het aantal daarvan kan 11, 13 of 14 bedragen, ja op het anatomisch kabinet te Leiden bevindt zich een wervelkolom met 15 ribbendragende wervels, een unicum. Het lendegedeelte bevat soms 4, 5 of 6 wervels; ook het heiligbeen of het staartbeen kunnen een wervel minder of meer dan het normale aantal bevatten.
