André duchesne

betekenis & definitie

Fransch geschiedschrijver, geb. 1584, studeerde te Londen en Parijs geschiedenis en géographie, werd koninklijk geograaf, en onder Richelieu kon. historiograaf: onvermoeid vorscher, besteedde hii zijn geheele leven aan historische nasporingen, en liet meer dan een 100-tal volumes noten, aanteekeningen en ander materiaal voor nieuwe geschiedwerken na ; 30 Mei 1640 werd hij te Parijs overreden en dood opgenomen. Van groote waarde is vooral zijn verzameling der Historiae Francorum scriptores coaetanei ab ipsius gentis origine ad Philippi IV. tempora (5 dln., Parijs 1636—49), waarvan de laatste helft door zijn zoon, François D. (geb. 1616, overl. als historiograaf des konings, 1693), bewerkt is. Van D.’s overige werken moeten vermeld: Figures mystiques du riche et précieux cabinet des Dames (1605), Histoire des ducs de Bourgogne (1619—1628), Histoire à’Angleterre, d'Ecosse et d'Irlande (1634), Histoire des papes jusqu'à Paul V (1653), Histoire des cardinaux français (voltooid door zijn zoon en uitgegeven in 1660), Histoires généalogiques des maisons célèbres (1621), de Montmorency (1624), de Guiches, de Dreux (1631), de Béthune (1634).