Gepubliceerd op 20-01-2021

André dacier

betekenis & definitie

Fransch philoloog, geb. 6 April 1651 te Castres, overl. 18 Sept, 1722 te Parijs, studeerde te Saumur, ging in 1672 naar Parijs, ging hier in 1685 tot het katholicisme over, en werd in 1708 bibliothekaris van het Louvre; zijn voorn. werken zijn vertalingen van Horatius, Aristoteles, Plato, Plutarchus en Sophocles.

Zijn echtgenoote, Anne Dacier-Lefèvre, geb. Mrt. 1654, overl. 17 x\ug. 1722, vestigde zich 1672 na den dood haars vaders, den geleerde Tanneguy Lefèvre, te Parijs, en huwde in 1683 met Dacier, met wien zij een zeer gelukkig huwelijk had; zij verwierf zich een vermaarden naam door hare edities, vertalingen en commentaren van Gallimachus, Anacreon Sapho, Aristophanes, Terentius, Plautus enz., en legde een tot fanatisme overhellende vereering der klassieke schrijvers aan den dag, wat haar in menigen interessanten pennestrijd wikkelde, o. a. met La Motte, tegen wien voornamelijk haar werk: Des causes de la corruption du goüt gericht was, en waarop deze haar hoffelijk en vol geest antwoordde; haar overzettingen der Hinde (1699) en der Odyssee (1708) verwierven zich den naam van chef-d’ceuvres.

< >