nederl. oriëntalist, zoon van den vorige, geb. 28 Oct. 1834 te Franeker, prom. 1863 te Leiden in de godgeleerdheid, wijdde zich daarop geheel aan de studie der oostersche talen en godsdiensten, kreeg 1865 een benoeming aan de Indische instelling te Delft, waar hij eerst onderwijs gaf in de Javaansche taal, daarna in de godsdienstige wetten, volksinstellingen en gebruiken, werd in 1872 tot hoogl. benoemd, en bleef aan genoemde instelling onderwijs geven tot aan zijn dood, 4 Febr. 1887; schreef meerdere studiën over den Islâm in den Indischen archipel (meest opgenomen in wetenschappelijke tijdschriften), verder een Specimen e lit er is orient, exhibens Kitabo l Boldân, sive librum regionum auctorc Ahmed ibn Abi Jaqub (1861), en gaf voorts een uitgave van den arab. tekst van een handboek voor het mohammed, recht in het licht, onder den titel: Jus Shafiiticum. At tanbih auct.
Abu Ishâk Asshirazi (1879).Zijn oudste zoon, Theodorus Willem J., geb. 11 Maart 1866 te Delft, promov. 1893 en 1894 in de rechtswetenschap en in de semietische letterkunde, en werd daarop ambtenaar bij de rechterlijke macht in Nederl.-Indië; behalve zijn proefschriften zag van zijn hand het licht: Le livre de l’impôt foncier de Yahya ibn Adam (Leid. 1896).
Hendrik Herman J., broeder van T. W. J., geb. 24 Juli 1867 te Delft, promov. 1893 in de taal- en letterkunde van den indischen archipel, bewerkte daarop een catalogus van de maleische handschriften der Leidsche universiteits-bibliotheek, een kawibalineesch woordenboek op het oud-javaansche Ramayana, enz.
K
k, de elfde letter en de achtste medeklinker van het alphabet; zij is een keelletter en behoort tot de scherpe ontploffingsgeluiden; bij de vorming stroomt de door twee spraakwerktuigen (den rug der tong en het verhemelte) tegengehouden lucht bij het openen der mondbuis eensklaps met een plof naar buiten. De K. heeft in het oudst bekende semietische inschrift ongeveer denzelfden vorm als in het oudste grieksch; daaruit ontstond in het rechtsloopend schrift de vorm K, die in de oud-italische alphabetten overging, ook in het latijnsche alphabet; later heeft de C in het latijn de K geheel verdrongen (uitzonderingen zijn de woorden kalendae, kamenae enz.). In de scheikunde is K (vroeger Ka) het teeken voor kalium. Achter latijnsche plantnamen is zij een verkorting van Gustav Kunze.