algemeene naam voor schuddingen van den grond, waarvan de oorzaken onder het oppervlak der aarde schuilen. Soms verloopt een A. bijna onmerkbaar, doch zij kan ook met zulk een hevigheid plaats grijpen, dat zij de verschrikkelijkste verwoestingen teweeg brengt; nu eens blijft zij tot een geringe oppervlakte beperkt, dan weer laat zij zich over uitgestrekte streken gevoelen.
Soms bestaat zij in een golvende beweging van den grond (undulatorische A.), dan weer uit loodrecht van beneden naar boven gerichte stooten (succussorische A.). Ook de duur is verschillend, van enkele seconden tot eenige minuten. Soms blijft het op een bepaald punt bij één A., dan weer volgen de schuddingen elkander met grootere of kleinere tijdruimten op soms vele jaren lang. Naar do oorzaak, waardoor een A. wordt teweeggebracht, onderscheidt men:1. instortings-aardbevingen, welke ontstaan door het instorten van onderaardsche holle ruimten; zij zijn zeldzaam en worden toegeschreven aan de steen-oplossende werking van het water;
2. vulkanische- of explosie-aardbevingen, die het gevolg zijn van stooten, teweeggebracht door het ontwijken van gassen en dampen uit beslaande of nieuwgevormde openingen;
3. tectonische of verplaatsings-aardbevingen, welke berusten op eleetrisehe verschijnselen in de aardkorst en haar oorsprong waarschijnlijk hebben in het gebied, waar de gasvormige kern der aarde overgaat in de vloeibare en vaste korst. Oinderzeesche aardbevingen noemt men zeebevingen.
De wijze, waarop een A. zich voortbeweegt is veelal een centrale, waarbij de aardschudding zich naar alle zijden ongeveer in gelijke mate voortplant; soms geschiedt dit alleen naar eene richting en dan spreekt men van een lineaire A. Het middelpunt aan het aardoppervlak van een centrale A. noemt men epicentrum; de ligging daarvan wordt bepaald met behulp der homoseïsten, dat zijn verbindingslijnen tusschen alle punten, waar de A. gelijktijdig is waargenomen. De homoseïsten zijn bij centrale aardbevingen altijd cirkels. Vele der verschrikkelijkste aardbevingen waarvan de geschiedenis melding maakt, waren het werk van weinige seconden; het gebeurt echter ook wel, dat een A. maanden-, en ' zelfs jarenlang aanhoudt. Zij bestaat dan uit duizende op elkander volgende stooten (b.v. de Phocisehe A. van 1870—73 had meer dan 50.000 stooten). De meeste aardbevingen gaan vergezeld van onderaardsch gedonder, gerommel en gekraak, bij andere vormen zich spleten, depressies of hebben horizontale verschuivingen van aardlagen plaats; niet zelden komen uit de ontstane scheuren strocmen slijk, water of gas.
Voor het bepalen van de voortplantingsrichting en het tijdstip eener A. bezigt men bijzondere instrumenten, seïsmometers geheeten. Dat groote aardbevingen verschrikkelijke verwoestingen kunnen veroorzaken en geheele steden kunnen vernietigen, is bekend. Onder de verschrikkelijkste aardbevingen van den tateren tijd moet in de eerste plaats genoemd worden die van Lissabon op 1 Nov. 1755, welke stad daarbij geheel werd verwoest, terwijl in minder dan 6 minuten 60.000 menschen omkwamen; de A. zalf werd voorafgegaan door onderaardsche donders; de zee trok zich eerst terug en steeg eenige oogenblikken later 15 meter boven het gewone niveau; deze aardbeving werd gevoeld van Groenland tot Afrika en zelfs in Amerika, zoadat haar verbreidingsgordel zich uitstrekte over ongeveer 1/i3 van de geheel e oppervlakte der aarde. In 1766 had een sterke A. plaats in Venezuela, welke aldaar onder meer de stad Cumana verwoestte; 26 Maart 1812 veranderde een A. in 4 seconden de stad Caracas, hoofdstad van Venezuela, in puinhoopen; 20 Febr. 1835 verwoestte een A. de stad Concepcion en in de omgeving daarvan een 70-tal dorpen; die van 8 Febr. 1843 vernielde de stad Guadeloupe; daarbij kwamen 6000 mehschen om en er ontstonden groote spleten, die vlammen, water en asch braakten; andere groote aardbevingen hadden plaats op Soembawa in 1815, op Java in 1847, te San Salvador (Midden-Amerika) in den nacht van 16 op 17 April 1854, te Jeddo in Japan op 12 Nov. 1855, te Corinthe op 12 Febr. 1858, in Mexico op 19 Juni 1858, te Quito op 22 Maart 1859, te Mendoza op 28 Maart 1861, in Ecuador en Peru midden Aug. 1868, in Californië 21 Oct. 1868, te Belluno op 8 Aug. 1873, op WestJava op 1 Sept. 1880, op Ischia op 28 Juli 1883, in de Riviera op 23 Febr. 1887, op Midden-Java in 1890, ten westen van Tokio (Japan) 28 Oct. tot 15 Nov. 1892, op Zante in Aug. 1892 tot Jan. 1893, in Tapanoeli in 1890, in Japan op 28 April en 20 Juni 1894, te Konstantinopel in den zomer van 1894 (epicentrum waarschijnlijk in de zee van Marmara), in Zuidwest-Duitschland op 13 Jan. 1895 en 22 Jan. 1896, bij Florence op 18 Mei 1895, bij Laibach op 14 en 15 April 1895 en 15 Juli 1897, in het bekken van de Mississippi op 31 Oct. 1895, op IJsland op 26/27 Aug. en 5/6 Sept. 1896, in Ecuador op 3 Mei 1896, in Chili in Mei 1896, in Japan op 31 Aug. 1896, in Zuid-Australië in Mei 1897 in Mexico en op Noord-Borneo in het najaar van 1897, in Indië op 12 April 1897, in Californië op 30 Maart 1898, op Amboina in 1898, op Ceram op 29/30 Sept. 1899, in Venezuela op 29 Oct. 1900 enz. Eigenlijk heeft er lederen dag wel hier of daar een A. plaats. Ook in ons land zijn herhaaldelijk aardbevingen gevoeld, laatstelijk in 1838, in den driehoek ’s-Gravenhage, Alkmaar, Utrecht.
Aan voorspellingen omtrent het ophanden zijn van een A., waarmee vooral Falb zich heeft bezig gehouden, wordt door de geologen weinig of geen waarde gehecht. RebeurPaschwitz en Gerland hebben voorgesteld om, ten behoeve van een nauwkeurig en systematisch onderzoek van de seismische processen op aarde (seismologie), daarbij inbegrepen de bijna zonder onderbreking plaats vindende kleine trilbewegingen of zg. microseïsmische schuddingen, overal aardbevingsstations op te richten, al deze stations te voorzien van gelijke instrumenten en te doen werken naar eenzelfde instructie. Dit plan heeft instemming gevonden en in vele beschaafde landen zijn reeds zoodanige stations opgericht; het hoofdstation is te Straatsburg in 1900 geopend; aldaar is ook een permanente seismologische commissie gevestigd, benoemd door het 7de intern. congres van aardrijkskundigen; deze commissie heeft in 1901 een internationale aardbevingsconferentie bijeengeroepen, waar door de vertegenwoordigde landen besloten werd het aardbevingsonderzoek zooveel mogelijk te bevorderen. Literatuur: R. Hoernes, Erdbebenkunde (Lpz. 1893), Roth, Ueber die Erdbeben (Berl. 1882), Belar, Ueber Erdbebenbeobachtung in alter und gegenwärtiger Zeit (Laibach 1898); Milne, Sysmologg (Lond. 1898); sedert 1901 verschijnt te Laibach een maandschrift „Die Erdbebenwarte”.