WRIKKEN, (wrikte, heeft gewrikt), iets heen en weer bewegen, daaraan draaien, inz. om het los te maken : aan een spijker, een paal wrikken;
— (fig.) trachten iets van zijne kracht te doen verliezen; een vaartuig met één riem roeien aan het achtereinde. WRIKKING, v. het wrikken.