Gepubliceerd op 01-09-2018

Bewegen

betekenis & definitie

BEWEGEN, (bewoog, heeft bewogen), in beweging brengen; (ook) in beweging zijn: kijk, het beweegt; armen en beenen bewegen; hemel en aarde bewegen, alle middelen aanwenden, alles beproeven om iets gedaan te krijgen

— zich bewegen, in beweging zijn of komen beweeg u niet; ik kan mij nauwelijks bewegen; de aarde beweegt zich;
— het gemoed aandoen, vooral met medelijden vervullen: hij werd door het verhaal tot tranen toe bewogen;
— aanleiding geven tot eene handeling: zijne verontwaardiging heeft hem bewogen de pen op te vatten;
— ik heb hem daartoe bewogen, overgehaald. BEWEGER, m. (-s).