Gepubliceerd op 06-12-2018

WORST

betekenis & definitie

WORST, v. (-en), darm met gehakt vleesch of spek enz. gevuld die dan versch, gerookt, gekookt of gebraden gegeten wordt; worst stoppen;

— (spr.) het bekomt hem als de hond de worst, hij wordt voor dat genot gekastijd; met eene worst naar eene zijde spek gooien, iets gerings op offeren om een grooter voordeel te verwerven;
— worst!, gezegde waarmee men iem. af scheept die vraagt wat iets is, wat iem. doet;
— (zeew.) end oud touw om tot kabelgarens te worden uitgedraaid; enden afgekapt zwaar touw, buiten boord gehangen om ’t schuren te beletten; grof doek met zand gevuld en in ’t rond gevouwen, ’t welk men bij zware beweging van ’t schip bezigt om te beletten dat de schotels van tafel rollen; kruitworst. WORSTJE, o. (-s).