Gepubliceerd op 06-12-2018

WORP

betekenis & definitie

WORP, m. (-en), het werpen: om den eersten worp spelen; een worp naar iets hebben, kans hebben om het te verkrijgen; hij deed een gelukkigen worp, hij wierp goed;

dracht van dieren : het konijn had elf jongen in één worp; jongen van één worp;
— zooveel als tegelijk geworpen wordt: het geld bij worpen tellen; worpen van vijf; een worp lijnkoeken, 13 stuks; zooveel jongen een dier in eens werpt: een worp jonge honden;
— weverskam;
— (zeew.) een der zware balken die de uiterste spanten van het achterschip van binnen kruisen.