WIELAS, v. (-sen), as waaraan een wiel draait;
...BAND, m. (-en), buitenbekleedsel van een wiel;
...BOOM, m. (-en), jukboom, haagbeuk ;
...BOOR, v. (...boren), boor om de naaf van een wiel uit te boren, avegaar ;
...DRAAIER, m. (-s), die in de lijnbaan het wiel draait.