WIEGELEN, (wiegelde, heeft gewiegeld), onophoudelijk in beweging zijn ; schommelen: het scheepje wiegelde op de baren : een spijker heen en weer wiegelen, heen en weder bewegen om hem los te maken.
—WIEGELING, v. (-en), het wiegen, schommeling.
Gepubliceerd op 06-12-2018
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: