WESTEN, o. westhoek, zijde waar de zon ondergaat ; het westelijk land : naar het verre Westen trekken, naar de westzijde van Noord-Amerika ;
— ten westen, aan de westzijde : Wageningen ligt ten westen van Arnhem,
— buiten westen zijn, van streek zijn, (ook) dronken, bezwijmd, niet bij zijne zinnen zijn.