WELVEN, (welfde, heeft gewelfd), van boven boogswijze dichttimmeren of metselen : een kelder welven; (fig.) naar boven en beneden eene boogvormige gedaante geven: gebogen: een gewelfd voorhoofd; (fig.) krom: gewelfde rug. WELVING, v. het welven;
—, (-en), welfsel, verwelf, verwulf.