wacht
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Marc De Coster (2020-2024)
(1901) (afk. van wachtwoord) (ton.) claus. • Een mooi ding! Hoe kan ik spelen, als jij ‘de wacht’ niet geeft? (Justus van Maurik: Burgerluidjes. 1901) • Wacht (verkorting van wachtwoord), de laatste woorden van de repliek van de partner, waarop de speler moet inzetten met zijn eigen tekst. D.g. (De Nieuwe Taalgids. Jaargang 5...
Wiktionary (2019)
wacht - Zelfstandignaamwoord 1. (m) iemand die tot taak heeft iets te bewaken ♢ De wachten werden volledig overrompeld. 2. (f)/(m) een tijd waarin men de taak heeft iets te bewaken ♢ Hij hield vanaf middernacht de wacht en werd om drie uu...
Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)
Een wacht(er) voor de mond of lippen zetten, op zijn woorden passen; zwijgen. Een wacht voor de mond zetten komt letterlijk uit de bijbel: ‘Zet een wacht voor mijn mond, HEER, / een post voor de deur van mijn lippen. / Houd mijn hart ver van het kwaad, / verleid het niet tot goddeloze daden / met hen die onrecht bedrijven, / laat mij niet eten van...
Marc De Coster (2017)
Wacht - te kooi geen wachtdienst hebben. Wageren een schip van binnen bekleden. Wal de wal op gaan: passagieren.
Muiswerk Educatief (2017)
wacht - zelfstandig naamwoord 1. het wakker blijven om toezicht te houden ♢ wie heeft de wacht vannacht? 1. op wacht staan [ergens staan om toezicht te houden] 2. de wacht houde...
Gedigitaliseerd Ensie (2015)
Wacht. Woord of gebaar waarna een bepaalde actie moet worden ondernomen, zoals: opkomst van acteur, een geluid (geluidwacht*).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: