Gepubliceerd op 06-12-2018

VOEG

betekenis & definitie

VOEG - v. (-en), plaats waar twee voorwerpen, planken of steenen aan elkander verbonden zijn, naad, reet, sponning; de voegen van een muur dichtmaken, aanstrijken, met kalk ; de voegen met werk vullen; de voegen van een muur uitbikken; (mets.) liggende, streksche, doorgaande voegen; staande voegen; voegen in verstek. VOEGJE, o. (-s).