Voeg
I. v. (-en), plaats waar delen van een constructie in elkaar gevoegd of met elkaar verbonden zijn: het schip kraakte in zijn voegen; — iets uit zijn voegen rukken, (fig.) het uiteenrukken, het onderling verband er van verbreken; — (in ’t bijz.) plaats waar planken of stenen tegen elkaar komen, naad, reet: er groei...