VISCHPAKKER - m. (-s), inpakker van visch;
...PARTIJ, v. (-en), eenigszins feestelijke vischvangst; feestelijk vischmaal;
...PASTEI, v. (-en);
...PEKEL, v.;
...PEKELAAR, m. (-s), die visch pekelt;
...PLAAT, v. (...platen), plaat met gaatjes op een vischschotel, waarop gekookte visch opgediend wordt:
...PLAATS, v. (-en), plaats waar men visschen kan;
...POTING,v. poting van visch in een vijver, in eene rivier enz.;
...PUT, m. \-teu), put waarin men visch speent.