Gepubliceerd op 06-12-2018

VESTIGEN

betekenis & definitie

VESTIGEN - (vestigde, heeft gevestigd), gronden, bouwen : zijne hoop op God vestigen; zijne hoop op iets vestigen; een huis op pilaren vestigen; oprichten, inrichten : deze zaak is in 1860 gevestigd,

— vaststellen : eene rente op iemands hoofd vestigen, lijfrente op iem. nemen;
— richten: de oogen vestigen op', de aandacht op iets vestigen',
— zich ergens vestigen, gaan wonen. VESTIGING, v. (-en), het vestigen; grondlegging, nederzetting, stichting.