vestigen
vestigen - Werkwoord 1. stichten, beginnen, oprichten ♢ Een kantoor vestigen. 2. richten. ♢ De aandacht vestigen. 3. (refl) zich ~ (van personen): er gaan wonen ♢ Zij vestigden zich bij de grootouders....
Wiktionary (2019)
vestigen - Werkwoord 1. stichten, beginnen, oprichten ♢ Een kantoor vestigen. 2. richten. ♢ De aandacht vestigen. 3. (refl) zich ~ (van personen): er gaan wonen ♢ Zij vestigden zich bij de grootouders....
Muiswerk Educatief (2017)
vestigen - regelmatig werkwoord uitspraak: ves-ti-gen 1. een praktijk beginnen ♢ hij heeft zich als arts gevestigd 2. erop richten ♢ alle ogen waren op mij gevestigd ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(vestigde, heeft gevestigd), 1. gronden bouwen : zijn hoop op God, op iets of iemand vestigen ; een nieuwe leer, een staatsvorm vestigen, stichten; — vast maken of doen zijn, vastleggen : een rente op iemands hoofd vestigen; — tevens met gedachte aan richten: de ogen vestigen op ; de aandacht op iets vest...
M. J. Koenen's (1937)
vestigde, h. gevestigd (vast maken of doen zijn): zijn verblijf ergens vestigen, er voorgoed gaan wonen; deze maatschappij is gevestigd te A., heeft haar zetel; fig. zijn hoop op iets vestigen, gronden; de blik, de ogen vestigen op iets, de aandacht op iem. vestigen, richten; refl. zich ergens vestigen, er gaan wonen; zich vestigen als geneesheer,...
Jozef Verschueren (1930)
('vestəgən) (vestigde, heeft gevestigd) 1. gronden, bouwen, stichten : een ziekenhuis -. 2. stellen ; zijn hoop op God -. 3. op-, inrichten : deze zaak is in 1780 gevestigd. 4. vaststellen : een rente op iemands hoofd -. 5. richten ; de ogen op iemand. 6. voorgoed nemen : zijn verblijf ergens -. 7. tot stand brengen : een nieuw snelheids...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(vestigde, heeft gevestigd), gronden, bouwen: zijn hoop op iemand stichten: een leerstoel vestigen; nederzetten: zijn verblijf ergens vestigen, er gaan wonen; zich ergens vestigen; m.n. ergens een zelfstandig beroep gaan uitoefenen: zich als arts, als advocaat vestigen; vastleggen: een hypotheek vestigen (op); richten: de aandacht op iets vestigen...
J.Pluim (1911)
= vast maken, een vaste plaats geven, evenals bevestigen, overgankelijk, als gaan (intrans.) en begaan (trans.; een weg begaan); ook bet. bevestigen: voor vast, vaststaand verklaren : de waarheid bevestigen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: