VERSCHOPPEN - (verschopte, heeft verschopt), wegschoppen, schoppende wegstooten: een steen verschoppen;
— met eene schop verwerken, omwerken : mest verschoppen;
— (fig.) verwerpen, door onvoorzichtigheid verbeuren : zijn geluk (met eigen voeten) verschoppen;
— verachten : hij verschopt alles. VERSCHOPPING, v. het verschoppen ; (fig.) verwerping ; verachting.