VERLEGGEN - (verlegde, verleide, heeft verlegd en verleid), anders leggen, elders leggen, verplaatsen ; overpakken ; vervouwen ;
— troepen verleggen, van legerplaats doen veranderen ;
— vergeten waar iets geborgen is: ik heb mijne handschoenen verlegd. VERLEGGING, v. het verleggen, overplaatsing.