Gepubliceerd op 06-12-2018

UITSPATTEN

betekenis & definitie

UITSPATTEN - (spatte uit, heeft en is uitgespat), spattende uit-, opspringen (van vochten): (bouwk.) door het zware kapwerk kunnen de muren uitspatten, wijken, uit elkander gaan;

— (fig.) zich te buiten gaan, een ongeregeld leven leiden. UITSPATTING, v. (-en), het uitspatten; ongeregelde levenswijze, losbandigheid; )zeew.) wijdte, breedte (van touwen, van een anker).

< >