UITETEN - (at uit, heeft uitgegeten), etende ledigen : gij moet uw bord uiteten; hij heeft den pot uitgegeten;
— etende uithalen, uitknagen; hij heeft de korst geheel uitgegeten, uitgeknabbeld; de muizen hebben de kaas uitgegeten; (fig.) etende of op eene andere wijze verarmen: zijne verwanten hebben hem geheel uitgegeten.