Gepubliceerd op 06-12-2018

UITDRIJVEN

betekenis & definitie

UITDRIJVEN - (dreef uit, heeft uitgedreven), verjagen (uit het huis, het land): Hagar werd met haar zoon uitgedreven;

vee uitdrijven, in het land brengen;
— (geneesk.) de kwade vochten uitdrijven, het lichaam zuiveren; den duivel uitdrijven, uitbannen;
— (letterz.) veel wit tusschen de woorden zetten;
— (timm.) door hamers uitslaan; (goud, zilver) ciseleeren;
— (zeew.) zich door den stroom naar buiten laten drijven. UITDRIJVING, v. (-en), het uitdrijven.

< >