UITCIJFEREN - (cijferde uit, heeft uitgecijferd), ten einde cijferen: eene deelsom uitcijferen;
— uitrekenen: cijfer zelf maar uit, hoeveel het mij kost; (fig.) raden; ontcijferen: er valt aan die zaak heel wat uit te cijferen. UITCIJFERING, v. (-en), berekening, uitrekening.