Gepubliceerd op 24-02-2020

Tuk

betekenis & definitie

Het begrip tuk heeft 2 verschillende betekenissen:

1. tuk - tuk - m. (-ken), (w. g.) stoot, slag ; snelle beweging; behendige streek, list: hij heeft tukken, ik ken uwe tukken wel; inborst: de aap heeft een kwaadwilligen tuk ; ras, soort, aard : die hond is van een goeden tuk ,
— poos : een goeden tuk slapen. TUKJE, o. (-s), kleine tuk ; dutje : een tukje doen.

2. tuk - tuk - bn. (veroud.) geslepen, afgericht;
— (thans) heet, graag: daar ben ik niet tuk op ; tuk op buit, begeerig naar buit; tuk op moord.