Gepubliceerd op 24-02-2020

Traan

betekenis & definitie

Het begrip traan heeft 2 verschillende betekenissen:

1. traan - traan - v. vet of olie van walvisschen en vele andere zeedieren; schoenen met traan insmeren; gezuiverde traan innemen.

2. traan - traan - m. (tranen), uit de oogen vloeiend vocht; tranen van vreugde; bittere tranen schreien, hevig weenen ; bloedige tranen schreien, hevig weenen wegens een groot verdriet; tranen met tuiten schreien,, bitter weenen ; in tranen wegsmelten, bitter, jammerlijk schreien of weenen; uwe tranen zullen nog wel beter te pas komen, gezegd tegen iem. die zonder reden tranen stort;
— ik zal er geen traan om laten, het laat mij geheel koud ;
— tot tranen bewogen, diep geroerd, zoodat de tranen in de oogen komen;
— (fig.) iemands tranen drogen, zijne Smart lenigen. TRAANTJE, o. (-s).

< >