Tegenkeizer - m. (-s), keizer die tegenover een ander gekozen wordt: er waren toen twee tegenkeizers;
...KIEL, v. (-en), (scheepsb.) binnenkiel, zaathout;
...KLACHT, v. (-en), klacht in antwoord op, naar aanleiding van eene andere ingediend;
...KLANK, m. (-en), weerklank; echo.