Tandzaad - o. (plantk.) een plantengeslacht (bidens), aldus geheeten, omdat de dopvruchtjes, in plaats van eene harige kroon twee of drie stekels dragen, dat tot de familie der samengesteldbloemigen behoort en waarvan 2 soorten in Nederland in ’t wild voorkomen: het driedeelig tandzaad, ook vorken, boelmansvorke, waterboelkenskruid, wild wormkruid, boerenwormkruid en klissen geheeten en het knikkend tandzaad.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk