Gepubliceerd op 02-12-2018

Tachtig

betekenis & definitie

Tachtig - telw. hoofd- of grondgetal, 8-maal 10 : hij is tachtig jaar; hij loopt naar de tachtig, is bijna 80 jaar;

— in de tachtig zijn, ouder dan 80 jaar;
— het heeft de waarde van een ranggetal in : hoofdstuk tachtig; hij is van het jaar tachtig;
— TACHTIGEN, (het telw. TACHTIG beschouwd als een zelfstandig gebruikt bn. in het meerv.) tachtig personen : deel dit onder u tachtigen; wij waren met zijn (ons) tachtigen.