Gepubliceerd op 06-12-2018

STAMELEN

betekenis & definitie

STAMELEN - (stamelde, heeft gestameld), stotteren, gebrekkig, hakkelend spreken: het kind stamelt nog;

— (fig.) nauwelijks kunnen uitbrengen (door gevoel of onvermogen): hij stamelt vooral, als men hem aankijkt;
— stamelend uiten: hij stamelde deze woorden. STAMELING, v. het stamelen.

< >