Gepubliceerd op 06-12-2018

SPATTEN

betekenis & definitie

SPATTEN - (spatte, heeft en is gespat), deelen vocht of slijk enz. doen opspringen: gij spat mij water in ’t gezicht;

— de pen spat, door op iets te stuiten, springt de inkt er van; toen de jongen;
in den plas trapte, spatte het naar alle kanten; (Z. A.) laten spatten, te paard snel wegrijden:
— een blad spatten, een plantenblad op een papier leggen en dan door metaalgaas heen, er waterverf opspatten; na afloop is de vorm van het blad wit gebleven en het papier er omheen fijn gespikkeld;
— (bouwk.) doorzakken van een gewelf; in duigen spatten, uiteenspringen.