SORTEEREN - (sorteerde, heeft gesorteerd), uitzoeken, elke zaak bij hare soort leggen; sigaren sorteeren, kleur bij kleur leggen;
— lompen sorteeren, voor de papierbereiding;
— deze winkel is goed gesorteerd, vele soorten van eene zelfde koopwaar zijn er steeds voorhanden;
— (fig.) daarin ben ik goed gesorteerd, dat heb ik in overvloed;
— eene lading sorteeren, het beschadigde of bedorvene van ene lading uitwerpen en het minst beschadigde in goeden staat brengen;
— effect sorteeren, effect, uitwerking hebben, indruk maken: zoo iets zou effect sorteeren;
— hij sorteert niet veel, hij voldoet niet erg, (ook) hij voert niet veel uit. SORTEERING, v. (-en), het sorteeren; verscheidenheid.