Het begrip smak heeft 4 verschillende betekenissen:
1. smak - SMAK - m. geklap met de lippen (onder het eten of drinken) inz. ten teeken dat men het lekker vindt. SMAKJE, o. (-s).
2. smak - SMAK - m. (-ken), val, bons, harde plof : hij deed een harden smak, hij kwam vrij onzacht op den grond neer;
— worp (met dobbelsteenen). SMAKJE, o. (-s).
3. smak - SMAK - v. (-ken), (zeew.) eene soort van vaartuig dat zich in de Noordzee met kustvaart en vischvangst bezighoudt: een schoonersbrik met raas alleen aan den voormast ; de achtermast voert alleen bezaan- en gaffeltopzeil. SMAKJE, o. (-s).
4. smak - SMAK - v. zie sumak,