SLUW - bn. bw, (-er, -st), slim, loos, listig: een sluwe kerel; de sluwe vos; hij heeft het sluw aangelegd.
SLUWHEID, v. (...heden), slimheid, loosheid, listigheid, geslepenheid.
SLUWIGHEID, v. (...heden).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: