Gepubliceerd op 06-12-2018

SLIJPEN

betekenis & definitie

SLIJPEN - (sleep, heeft geslepen), door sterk wrijven langs eene fijnruwe oppervlakte deeltjes aan de oppervlakte van iets wegnemen, om het zoo glad, effen, te maken, te polijsten, of den vereischten vorm te geven: marmer, glas, spiegelglas slijpen; brilleglazen, wijnglazen slijpen; iets bolrond, holrond slijpen; de punten aan spelden en naalden slijpen;

— diamant slijpen, er den vereischten vorm aan geven;
— (fig.) straat slijpen, veel en doelloos langs de straat loopen ;
— dat zijn geslepen wijnglazen; geslepen bloemen en ornamenten in glas van tochtdeuren; iets mat slijpen, tot matglas ;
— eene punt aan een potlood slijpen, met een mes aanpunten ;
— vlas slijpen, het zwingelen;
— gort slijpen, er een langwerpigen vorm aan geven ;
— al slijpende scherp maken, wetten, aanzetten : messen, sabels, dolken slijpen; schaatsen, scharen slijpen;
— (fig.) scherpen : dat slijpt het verstand ; aan dien jongen zal nog heel wat te slijpen en te polijsten zijn, te ontbolsteren en te beschaven ;
— dit oliesteentje slijpt goed, daarop kan men iets goed slijpen. SLIJPING, o. het slijpen.