Wat is de betekenis van Slijpen?

(1977) (oorspr. streek rond Bloemendaal) (jeugd) innig tegen elkaar aan dansen; met langzame pasjes over de dansvloer bewegen. Soms ook in de zin van flirten. Slijpen is ook Rotterdams voor copuleren (Endt, Heestermans en Oudenaarden). Een slijper is een meidengek of een traag nummer (om op te dansen). Vgl. schuifelen*; soften*; zwemmen*. • W...

Het vermalen, polijsten, afslijten of scherpen door middel van wrijving. (AAT-Ned)

Slijpen - op een innige wijze dicht tegen elkaar aan dansen, meestal zonder van plaats te veranderen. Syn.: schuifelen, slowen, zwemmen. Stom tegen elkaar duwen op feestjes. Slijpen op feestzolders.- Boudewijn Büch, Brieven aan Mick Jagger (1988) ​

slijpen - onregelmatig werkwoord uitspraak: slij-pen 1. met een voorwerp schuren en wrijven waardoor het oppervlak glad wordt ♢ heb jij je schaatsen al laten slijpen? Onregelmatig werkwoord: slij-pen ik slijp...

Slijpen - innig tegen elkaar aan dansen; met langzame pasjes over de dansvloer bewegen. Informele jeugdtaal Soms betekent het ook ‘flirten’. → schuifelen. Wat doen ze precies op een fuif? Dansen, pinda’s, lampions, visnetten, garage. En slijpen? Lévi Weemoedt: Liefdewerk oud papier, 1980 Ronnie mocht graag zien hoe ik met Theresa stond te slijpen....

Met dit beeld wil het onbewuste ons meestal attent maken op omgangsvormen in het dagelijkse leven. Slijpen we zelf iets, dan ontbreekt het ons aan een zekere mate van innerlijke beschaving. Wanneer we anderen gadeslaan, terwijl ze aan het slijpen zijn, dan slijpen bepaalde personen hun messen om deze tegen ons te gebruiken en ons schade te berokken...

(sleep, heeft geslepen), (ook:) term bij knikkerspel, inhoudende de oppervlakte zodanig veranderen dat het rollen van een boegroe ten ongunste van de werper beïnvloed wordt. Roept de speler, op wiens boegroe gemikt zal worden ‘slijp’ dan mag hij het losse zand, dat er omheen ligt, wegvegen, waardoor de andere boegroe die van hem ge...

Uitdrukking gebruikt bij het pellen van rijst; ook wel van andere granen (z. Rijstpellerij). Ook de bewerking die bietenzaad soms ondergaat ter verkrijging van gladde, éénzadige brokken van kluwens (z. Polijsten).

v., slypje, opskerpje; (op de wetsteen), hotsje.