Gepubliceerd op 06-12-2018

SCHOUWEN

betekenis & definitie

SCHOUWEN - (schouwde, heeft geschouwd), zien (bijb.): Hij schouwt tot het einde der aarde ; de Heer schouwt uit den hemel;

bezien, beschouwen, in oogenschouw nemen, inz. door daartoe aangestelde ambtenaren of beambten : (recht.) een lijk schouwen, onderzoeken om de oorzaak van den dood te vinden ; dijken, wegen, vaarten, schouwen, hun staat opnemen, inspecteeren;
— de fuiken schouwen, lichten, ophalen om de vangst machtig te worden ;
— (oudt.) schelden, beschuldigen ; iem. kwaad schouwen., voor schuldig houden ;
— (gew.) schatten : hoeveel M.2 schouwt gij dezen tuin?,
— de kippen schouwen wel eens, slaan wel eens een enkelen dag over met eieren leggen ;
— schouden, zie dit woord.